achtergond_genethica3.png

Kenniseconomie

De Nederlandse gentech-politiek: 'kennis-economie' krijgt voorrang boven duurzame voedsel-productie

De gentech-additieven en -hulpstoffen worden voor een deel in Europa geproduceerd (in fabrieken waar de bacteriën en schimmels gekweekt worden in fermentatie-vaten). De gentech-soja, -koolzaadolie, -maïs en -katoenzaadolie worden grotendeels geïmporteerd uit o.a. de VS en Argentinië, waar de boeren ze op grote schaal telen. Door de publieke weerstand in de EU tegen gentech worden hier vrijwel geen gentech-gewassen commercieel geteeld. Ook veldproeven zijn in de EU afgenomen. De Europese Commissie en de Nederlandse regering betreuren dit, want zij zien in de productie van genetisch gemodificeerde zaden vooral economische kansen. ´Kennis-economie´ (zeg maar high-tech industrie) en werkgelegenheid zijn hun voornaamste motieven hiervoor.

Een expliciet beleid voor duurzame voedselproductie en duurzame landbouw, waarin voorwaarden gesteld worden, ontbreekt echter zowel op Europees als op Nederlands niveau (zie Waarom gentechnologie? en Visie). De Europese Commissie doet er van alles aan om de gentech-industrie (dat zijn de agrochemische en biochemische bedrijven die het zaad, resp. de micro-organismen telen) de ruimte te geven. Het is de Commissie een doorn in het oog dat heel wat EU-lidstaten terughoudender zijn. Van 1998 tot 2004 hebben die landen zelfs uit voorzorg de introductie in de EU van nieuwe gentech-producten tegengehouden. Dit werd bekend als het ‘moratorium’, hoewel er geen formele stop op goedkeuringen afgekondigd was. De kritische landen weigerden echter gewoon om nog nieuwe vergunningaanvragen te behandelen en dwongen hiermee de Commissie om betere wetgeving te maken. In 2001 en 2004 werden nieuwe wetten van kracht. Met name de etikettering is hierdoor verbeterd, zodat de consument meer macht kreeg (zie Zoek zoek).

De skeptische lidstaten – Nederland hoort hier niet bij – zijn echter nog niet tevreden. Zo is de aansprakelijkheid voor diverse soorten schade die gentech-landbouw kan veroorzaken, nog niet geregeld (economische schade, milieu-schade en gezondheidsschade). Weliswaar worden vergunningaanvragen voor nieuwe gentech-producten weer behandeld, maar dit gaat nog erg moeizaam. Er zijn sinds 2004 enkele nieuwe gewassen behandeld (meer maïs- en koolzaadvarianten) en in elk van deze gevallen ontstond een impasse door het stemsysteem van de EU: te weinig lidstaten stemden vóór om de vergunning goed te keuren, maar ook te weinig stemden tegen om haar af te wijzen. In zulke gevallen mag de Europese Commissie de knoop doorhakken en dat deed ze steeds door de vergunningen goed te keuren.

Aan wat voor regels een boer moet voldoen die gentech-gewassen wil telen, was buiten de nieuwe wetten gebleven. Dat was het gevolg van de felle onderhandelingen tussen het Europarlement, dat zich toen sterk maakte tegen gentech-voedsel, en de Europese Commissie, die ervoor was. Het parlement vond dat de coëxistentie (het naast elkaar telen van gentech-gewassen en gewone gewassen) onvoldoende geregeld was en dwong af dat dit onderwerp door de lidstaten op nationaal niveau geregeld zou worden. Dit resulteerde in een breed spectrum van nationale maatregelen, variërend van wettelijk verplicht en zeer streng – zoals in Duitsland – tot een vrijwillig convenant met heel ruime marges – zoals in Nederland. Daarom besloot de Commissie in juli 2005 om het dan toch maar centraal te regelen: zij kondigde een nieuw moratorium af, ditmaal alleen op de teelt van gentech-gewassen, totdat er op EU-niveau wetgeving is gecreëerd die de zogenaamde coëxistentie regelt. Alle nieuwe vergunningen voor de teelt van gentech-gewassen zijn opgeschort tot dat moment. Het gebruik van gentech-producten in voedsel valt echter niet onder het nieuwe moratorium. De toelating van nieuwe, geïmporteerde, gentech-gewassen voor verwerking in voedsel gaat dus gewoon door.

Ook bij de veiligheidsbeoordeling van gentech-producten kunnen nog steeds grote vraagtekens gezet worden, ondanks het feit dat de EU hiervoor een uitgebreide procedure kent. De industrie noemt het toelatingsbeleid voor gentech-voedsel in de EU graag ‘het strengste ter wereld’. Inderdaad is de procedure voor een vergunningaanvraag omvangrijk en tijdrovend. Wetenschappelijk verantwoord is ze echter niet: de procedure moet officieel de veiligheid van de toegelaten gentech-voedingsmiddelen garanderen, maar vertoont allerlei gebreken. In de praktijk is al een groot aantal gentech-voedingsmiddelen toegelaten in de EU. Het EU-beleid wordt dan ook door de industrie als terughoudend gezien, maar door de consument als meegaand, toegeeflijk.