achtergond_genethica3.png

Koude handelsoorlog

De internationale gentech-politiek: koude handelsoorlog

Op het politieke wereldtoneel zijn er twee grote gentech-spelers: de EU en de Verenigde Staten. De meeste gentech-gewassen komen uit de VS, maar het publieke debat in de EU trekt wereldwijd de meeste aandacht. In vergelijking met de VS is de EU nog uiterst voorzichtig: zo kennen de VS helemaal geen gentech-etikettering en slechts een vrijwillige veiligheidsbeoordeling van gentech-producten. De Amerikaanse consument is zich dan ook nauwelijks bewust van de problematiek. De industrie en de regering van de VS zetten andere landen in de hele wereld onder grote druk om hun gentech-producten te accepteren. Daartoe gebruiken ze vele middelen, waarvan de meest opvallende de WTO en voedselhulp zijn. Bij de WTO (Wereldhandelsorganisatie) loopt op dit moment een klacht van de VS tegen de EU dat de Europese gentech-wetgeving een belemmering van de vrijhandel zou vormen. De Europese Commissie bestrijdt dit, maar er is nog geen definitieve uitspraak.

Als de VS voedselhulp geven, is dit nog gebonden aan hun eigen voedseloverschot: het Amerikaanse beleid is om een hulpvraag eerst in natura met Amerikaanse voorraden te beantwoorden. Internationaal is de tendens in de ontwikkelingssamenwerking juist om alle hulp te ‘ontbinden’ van het aanbod van de gever: dan wordt alleen geld gegeven, volledig gestuurd door de behoefte. Het ontvangende land kan daarmee – vaak dicht in de buurt – voedsel aankopen. De EU is bezig om haar voedselhulp volledig te ‘ontbinden’. De industrie in de VS heeft op dit gebied niet eens een verborgen agenda, maar pleit openlijk voor gentech-voedselhulp: ze lobbyt bij het parlement voor handhaving van het voedselhulp-budget met als reden onder andere om nieuwe markten voor gentech-voedsel aan te boren.

Daardoor is het inderdaad al vaak voorgekomen dat Amerikaanse voedselhulp aan landen in Afrika en Latijns-Amerika gentech-voedsel bevatte. Vaak gaat het om producten die niet alleen gegeten maar ook gezaaid kunnen worden (bijvoorbeeld maïskorrels). Als de mensen in het ontvangende land het inderdaad uitzaaien, kan het gentech-gewas zich daar verspreiden. Meestal hebben de hongerlijdende landen nog geen wetgeving die voorziet in veiligheidsbeoordeling en monitoring van gentech-voedsel. Velen hebben wel te kennen gegeven dat ze gentech-voedselhulp niet op prijs stellen. Slechts enkelen (Ecuador, Zimbabwe) hebben zich echter met succes ertegen kunnen verzetten. Afgezien van het winstoogmerk van de donerende handelsbedrijven, is er nooit een reden om voedselhulp in te vullen met gentech-voedsel; er is nog nooit aangetoond dat een noodsituatie alleen opgevangen kon worden met gentech-voedsel. (Samenwerkende Hulporganisaties, 2004)

In vele landen, ook ontwikkelde landen met gentech-wetgeving, is vastgesteld dat gentech-producten die ter plaatse niet toegelaten waren, in voedsel terechtgekomen zijn of geteeld worden. De meeste zijn uit de VS afkomstig. Dergelijke wetsovertredingen zijn in elk geval vastgesteld in Denemarken, het Verenigd Koninkrijk, Duitsland, Japan, Zuid-Korea, Argentinië, Bolivia, Ecuador, Canada en ook in de VS zelf ( Friends of the Earth International, 2002). Dit wijst erop dat er nog nergens een functionerend controlesysteem is, dat gentech-producten tegenhoudt die de regering in kwestie zelf niet toegelaten heeft. Dit is geen technisch probleem, maar een gebrek aan politieke wil. Een recent geval is de gentech-maïsvariant ‘Bt10’, die nergens toegelaten is (ook niet in de VS), maar vier jaar lang ongemerkt over de wereld verspreid en waarschijnlijk in voedsel en veevoer verwerkt is. In dit geval bleek de maïs in de VS al die tijd verwisseld te zijn met de legale Bt11-variant (GMWatch, 2005a). Ook enkele maanden na het bekend worden hiervan kwamen nog scheepsladingen maïs uit de VS in Ierland en Japan aan waarin de Bt10 variant gevonden werd ( GMWatch, 2005b; High Plains Journal, 2005).

De VS werken elke internationale regeling tegen die de afzet van hun gentech-producten bedreigt. Een bekend voorbeeld hiervan is het Bioveiligheids-Protocol van Cartagena, dat toestemming van het ontvangende land vereist voor import van gentech-zaden en andere levende genetisch gemodificeerde organismen. Dit protocol is door vele landen ondertekend, maar niet door de VS. Ook het overleg over gentech-voedsel in VN-kader (in de zogenaamde Codex Alimentarius) wordt door de VS ernstig belemmerd.